Het Climate Space NL project heeft een groot netwerk van interessante en uiteenlopende partners. Een van de partners is het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI). Pepijn Veefkind, senior onderzoeker, vertelt over zijn team, werkzaamheden en de rol van Climate Space NL.
‘Ik ben al heel wat jaren werkzaam bij het KNMI. Ik ben senior onderzoeker in de vakgroep R&D satellietwaarnemingen. Deze vakgroep is gespecialiseerd in het meten van verschillende aspecten van de atmosfeer met satellieten. Het team waaraan ik leidinggeef focust zich echt op de atmosfeersamenstelling.’
Mijlpaal
‘We werken al heel lang aan dit soort metingen. De afgelopen 18 jaar heeft ons meetinstrument OMI (Ozone Monitoring Instrument) 100.000 orbits gedaan – rotaties om de aarde.’
‘Daarnaast ben ik ook de hoofdonderzoeker voor het TROPOMI-systeem (Tropospheric Monitoring Instrument), dat inmiddels al ruim vijf jaar meet in de ruimte. De metingen die we doen hebben te maken met klimaat, luchtkwaliteit en ozon-monitoring.
Samenwerking
‘De samenwerking kwam onder andere voort uit onze betrokkenheid bij het TANGO-systeem (Twin Anthropogenic Greenhouse gas Observers). Hier zijn wij samen met de mensen van SRON vanaf het begin bij betrokken geweest met ideeën van hoe we dat zouden willen meten. Een andere samenwerking is Clear Air, een consortium van KNMI, SRON, TNO en TU Delft. Dat is gericht op het bundelen van de wetenschappelijke krachten in Nederland.’
‘Climate Space NL is een interessante mix van het Clear Air consortium en de commerciële kant. Het is mooi om zo’n brede groep en expertise binnen Nederland te hebben. Ik vind het leuk en spannend om met zo’n groep aan de slag te gaan. Het is altijd interessant om te zien hoe verschillende groepen en bedrijven dingen aanpakken, daar leer je van. Als Nederland moeten we zoveel mogelijk gebruik maken van die expertise die we hebben.’
Expertise
‘Onze expertise zit vaak op verschillende plekken in zo’n project. We beginnen met de vragen: Wat wil je nou precies meten? En hoe vaak en nauwkeurig wil je dat meten? Daarnaast hebben we ook veel kennis over de ijking van de instrumenten en algoritme en dataprocessing. Als de data naar beneden komt ben je nog niet klaar.’
‘Ik beschrijf het vaak zo: een satelliet meet een heleboel verschillende golflengtes, verschillende kleuren. Elk gas heeft een eigen streepjescode aan golflengtes waar het licht absorbeert. Aan die streepjescode kunnen we zien welk gas het is. En aan hoe diep de streepjes zijn kunnen we zien hoeveel er van dat gas aanwezig is. Om dat uit te lezen zijn er verschillende algoritmes waar ook ongelofelijk veel kennis in zit.’